Enige overdenkingen over het leven van operajournalist Leo Riemens (1910-1985)

René Lemmens

Deze website is een (ingekorte) versie van de in eigen beheer gedrukte biografie over Leo Riemens. Foto: de ouders van Leo Riemens links afgebeeld, tijdens hun verblijf in de Oost.

  • Ik leerde Leo kennen toen hij al rond de 70 jaar oud was. Hij bewoonde samen met zijn vrouw en kinderen een herenhuis, dat geheel aan de geschiedenis van opera en film gewijd was. Ik weet nog goed hoe ik voor de eerste keer kennis maakte met deze opmerkelijke verschijning. Ik belde aan, noemde de naam van een van onze wederzijdse kennissen en zei veel belang - stelling te hebben voor de wereld van het Belcanto. Deze opmerking opende de deuren van huize Riemens. Mevrouw riep snel haar man Leo erbij die net zijn avondmaal aan het nuttigen was in de keuken. Blijkbaar kreeg de familie niet elke dag bezoek van een onbekende die zich graag liet inwijden door de grootste operakenner die wellicht ooit geleefd heeft. Ik werd hartelijk ontvangen in een donkere huiskamer, waar ik moeilijk iets kon zien. Zodra het spaarzame licht de kamer en suite verlichtte, was het me duidelijk, dat ik in een niet alledaagse wereld was binnen - getreden.

Langs de wand schraagden eenvoudige boekenkasten de grootste verzameling muziekopnames, die ik ooit in mijn leven aanschouwd heb. De planken waren door - gebogen als de rug van een oude man en droegen een groot gedeelte van de duizenden platen, die Leo in zijn huis borg. De wanden van beide kamers werden gesierd door enorme lijsten waarin originele foto's te onderscheiden waren van beroemde zangers, zoals de bariton Mattia Battistini en de tenoren John McCormack en Enrico Caruso. Er viel ook een bovenmatige foto te bewonderen van de moeder van Leo Riemens, die een loopbaan als klassiek geschoold zangeres opgaf om met de vader van Leo verder door het leven te gaan. Leo had niet veel weg van een zanger. Wanneer je hem op straat zou tegenkomen, zou je denken dat zonet een zeer verstrooide professor je pad had gekruist. De kennis van operajournalist Leo Riemens was zo fenomenaal dat ik hem met een gerust hart kan plaatsen in de rangorde van grote intellecten, die aan onze cultuur een onmiskenbare bijdrage hebben geleverd. Iedereen die in het doolhof van de opera - geschiedenis wegwijs wilde raken, kocht het Groot Operaboek dat Leo daarover geschreven had. De lezer kreeg al snel een helder beeld van de meest gangbare opera's en mocht hij geen weet hebben over de levens van bekende en onbekende componisten, dan was met het lezen van Leo's boek dit euvel snel verholpen. Als geen ander had Riemens inzicht in het bestaan en de mogelijkheden van de diverse stem - soorten. Had hij eenmaal een zanger of zangeres een rol horen vertolken, dan bleef deze muzikale ervaring in zijn geheugen gegrift.

Jaren later kon hij uit deze bron putten, alsof hij de stem pas gehoord had en vergeleek de nieuwste uitvoering met die uit het verleden. Hij sprak over stemmen en uitvoeringen, die zich bijna geen mens meer kon herinneren en deelde zo zijn rijkdom met andere liefhebbers. Wie denkt dat Riemens slechts over een aardige verzameling oude opnames be - schikte, heeft het grondig mis. Hij was ook een zeer onderlegd filmkenner en criticus. Alleen al zijn archief met stomme films had een imposante museale waarde. Bovendien kende de man grootheden uit de film - wereld. Ik heb eens een vluchtige blik mogen werpen in zijn fotoboeken. Beroemde acteurs zoals Laurel en Hardy hadden talloze foto's met korte en grappige teksten aan Leo gewijd. Niet alleen acteurs maar ook al de grote zangers van voor en na de Tweede Wereld - oorlog stonden met naam en toenaam in zijn kostbare boeken. Ieder van hen had voor Leo een goed woord over.

Samen met het echtpaar Riemens ben ik eens naar een uitvoering van Bellini's Norma gegaan in Scheveningen. Voor de diva had hij een presentje meegenomen. Een antiek bord, dat leading lady Joan Sutherland blijkbaar graag aan haar verzameling wilde toevoegen. Na de uitvoering waarin o.a. wijlen Adriaan van Limpt en Willard White schitterden, gingen wij het toneel op. Ik volgde een weinig beschaamd en dacht zeker dat de beroemde zangeres ons geen blik waardig zou keuren. Wat mijn persoon betreft zou deze vrees nog bewaarheid kunnen worden, maar Leo en zijn vrouw werden als oude bekenden begroet. Mevrouw Sutherland was allervriendelijkst en ik mocht haar zelfs een handje geven.

Leo Riemens was een van de mensen die mij hebben aangezet om de oude opnames van operazangers uit het verleden te beluisteren. Mensen veranderen en van generatie tot generatie zien nieuwe ontdekkingen en uitvindingen het daglicht. Dankzij naarstig onder - zoek kunnen we vandaag profiteren van geavanceerde medische kennis en is ons Europese levenspeil hoger als ooit te voren. Dit heeft niet alleen gevolgen voor onze materiële welvaart, maar vindt ook zijn weerslag in de verbetering van de levensstandaard, die zich o.a. uit in het bereiken van een hogere ouderdom. Het is opvallend hoeveel er in de tijd van één generatie kan veranderen. Luister maar eens naar een oud interview, waar mensen samen in gesprek zijn. Dan hoor je woorden, zinswendingen en zelfs dialecten, die aan het uitsterven zijn. Vroeger had ieder dorp zijn eigen dialect of tongval en bewoners van een of andere vlek werden hieraan herkend. Die kleine verschillen vallen steeds meer weg en wanneer iemand zijn 'draai' in een of ander 'plat' gevonden heeft, denkt hij die lokale voertaal te beheersen.

Wanneer de liefhebber aandachtig luistert naar een oude opname, dan hoort hij of zij stemmen waarvan kleur en timbre vandaag de dag steeds minder voor - komen. Vanwege de vele opeenvolgende verander - ingen waar de mens doorheen moet, wisselt niet alleen de conditie van het lichaam, maar ook de omvang, grootte en dus ook de stem. Bij operahuizen is bijvoorbeeld het gebrek aan dramatische stemmen bekend. Wie zingt tegenwoordig nog met de krachtige klankkleur, die we op vele opnames horen van talenten, zoals Maria Callas, Ebe Stignani, Tita Ruffo, Tancredi Pasero, Ezio Pinza, Carlo Tagliabue? Waarom is er zoveel vraag naar tenoren en sonore bassen? Zijn deze stemmen aan het verdwijnen of zijn er gewoon - weg te weinig zangers in spe die hun leven aan de lyriek willen wijden? Voor de oorlog was er aan drama - tische stemmen geen gebrek. Het was volgens ingewijden te wijten aan het gebrek zelf, dat dergelijke vocale krachten gevormd konden worden. Met andere woorden: het leven was hard; alleen kinderen die sterk waren overleefden vroeger de eerste jaren. Eenmaal opgegroeid, was het dan nog een hele klus om aan het dagelijkse rantsoen te komen, laat staan een fatsoen - lijke opleiding te genieten. Het leven van vandaag heeft ons echter week gemaakt.

Wij zijn 'verwekelijkt 'en dat uit zich ook in de stem en haar geluid. De lyrische stemsoort krijgt de overhand en de vertolking van het dramatische repertoire uit de 19de eeuw boet aan kracht in. Ook de idee past zich aan. Hoe velen van ons menen niet dat een bas 'zwaar' moet zingen. Bijna al de vertegenwoordigers van deze sonore stemsoort, doen o zo hun best om een donker en 'zwart' geluid voort te brengen. Hoe zwaarder, hoe beter moeten ze welhaast denken. Helaas wordt deze scherts ook door veel agenturen en intendanten aan - gehangen. Het teveel benaderukken van de donkere borststem heeft nooit in de bedoeling gelegen van de componisten en zangpedagogen. Een bas heeft zijn timbre en sonore klank van nature. Luister maar naar een opname van de beroemde bas Dereske ( de broer van de tenor). Deze man zong 'slank' als een tenor, vermeed elke druk op de stembanden en beschikte over een sonoriteit in het lage register als geen ander. Een profonde bas heeft zijn eigen repertoire, net zoals de serio, of de lyrische bas. De keuze ligt aan de mogelijkheden, die de stem in kwestie heeft. Het kan echter nooit de bedoeling zijn geweest om dit bijzondere timbre te veel nadruk te geven, waardoor veel van de charme en het karakter verloren gaat.

Als zoon van een arts werd Leo geboren op 3 decem - ber 1910 te Zevenbergen (N. Brabant). Zijn moeder studeerde zang bij Jeanne Broek-Landré en op de Muziekdramatische school van Cateau Esser. Als kind maakte hij reizen naar Amerika, Japan en Indonesië. Op zijn 15de verjaardag begon Leo grammofoonplaten te verzamelen en zijn specialiteit werden de historische opnames. Na zijn middelbare schooltijd ging Riemens naar Amsterdam waar hij  bij professor Smeyers musi - cologie studeerde. In 1931 startte hij met zijn carrière als journalist bij het Haagse Dagblad  'Het Vaderland'. In maart 1935 hield de nieuwbakken musicoloog voor de AVRO-radio zijn eerste causerie over de beroemde Italiaanse tenor Enrico Caruso. De serie kreeg later de naam 'Het Uur der zangkunst'. Tussen 1953 en 1957 verzorgde Leo ook een regelmatige serie uitzen - dingen voor de Wereldomroep. In 1954 werd hij door hoofdredacteur Stokvis aangenomen bij 'De Tele - graaf', allereerst voor het schrijven van historische beschouwingen en het maken van interviews. Vervolgens als opera recensent voor de courant 'Het Nieuws van de Dag'. In 1961 werd hij benoemd tot dagelijkse tv-recensent. Deze taak vervulde hij van dag tot dag, tot de zomer van 1973. Tot aan zijn pensio - nering op 1 januari 1976 werkte hij nog voor 'De Telegraaf' als opera recensent.

In het buitenland was Riemens medewerker van de vakbladen 'Opera', 'Opera News', 'Lyric Courier', 'The Grammophone', 'Hobbies', 'Musik und Medizin', 'Institute of Record Sound' en andere. In Nederland was Leo Riemens vanaf de oprichting de medewerker voor het operarepertoire van het blad 'Luister'. Ook aan het blad 'Disk' verleende de musicoloog zijn mede - werking. Tevens was Riemens werkzaam voor 'Larousse Encyclopedie', de 'Algemene Winkler Prins', 'Grove's Dictionary of Music 'en de Enciclopedia dello Spettacolo'. Zijn in 1954 verschenen boek 'Uren der Zangkunst' (Bezige Bij) werd door Bruna in pocketvorm uitgegeven. Deze bundel met essays is nu een gewild verzamelaarsobject. Als vertaler liet de bekende musicoloog ook van zich horen. Hij bewerkte Ybarra's  Caruso-biografie en voorzag deze tevens van commentaar. In 1959 verscheen van zijn hand een pocketbiografie over Maria Callas, die nog steeds geldt als de best gedocumenteerde van haar vroege periode. Het Elseviers 'Groot Operaboek' beleefde 4 uitverkochte drukken. Samen met dr. K.J. Kutsch schreef Riemens een encyclopedie over alle zangers. Deze 'Unvergängliche Stimmen' werd ook in het Engels vertaald en in Amerika uitgegeven. Leo leverde ook veel teksten voor platenhoezen voor E.M.I., Philips, CBS, Preisler (Lebendige Vergangenheit), Rubini en andere. Om 1948 stichtte hij samen met Jonkvrouw Henriëtte Van Lennep in Den Haag de 'Union International des Amis du Bel Canto', die tientallen van beroemde zangers naar Den Haag bracht onder wie Ninon Vallin, Roland Hayes, Julius Patzak, Helene Bouvier, Margharita Perras, Gérard Souzay, Jozef Traxel, Donald Grobe, Elisabeth Grummer e.a. In 1949 organiseerden beiden het eerste Nederlandse zangconcours in Den Haag, waar de Limburgse basbariton Leo Ketelaars de eerste prijs won. Dit concours gaf de aanstoot tot de oprichting van het concours te Den Bosch.

In de jaren vijftig gaf Riemens veel inleidingen op TV voor opera-uitzendingen, interviewde o.a. Henri Tomasi en Renata Tebaldi. Later zat hij in het pannel van 'Rodeo 'en 'Top Pop'. Hij behoorde tevens tot de samenstellers van: 'Herkent u deze melodie' en nam het initiatief voor het eerste nationale operaconcours van de NCRV in 1976-1977, waar Adriaan van Limpt als tweede prijswinnaar uit de bus kwam. Buiten zijn muzikale activiteiten stond Leo Riemens bekend als een internationaal filmhistoricus.

Zijn archief bestond uit een groot aantal zwijgende films uit de periode voor 1930. Zijn collectie boeken en foto's, die op deze periode betrekking heeft was eenmalig. Tenslotte verwierf Riemens nog bekendheid als deskundige op het gebied van epochen in de Engelse en Amerikaanse literatuur. Hij was lid van de 'Sherlock Holmes Club', 'Dickens Association' en specialiseerde zich op de Amerikaanse literatuur van voor 1940. Engelse schrijvers zoals Dickens, Thackeray, Trollope, Walpole, Priestley, Galsworthy, Shaw en Arthur Conan Doyle behoorden tot zijn favorieten.

Musicoloog Leo Riemens is ruim 33 jaar geleden gestorven. Ondanks de enorme bijdrage die Leo geleverd heeft aan onze cultuur, schijnt het dat de wereld hem vergeten is. Hij heeft een aantal boeken geschreven over opera en bekende en minder bekende zangers, die niet mogen ontbreken in de bibliotheek van iedere muziekminnaar. Leo beschikte over een encyclopedische kennis en had een sterk geheugen.

Leo zei enige jaren voor zijn dood: "Het relatieve van de tijd is mij altijd bewust geweest. Ik ben er zelfs van overtuigd dat alle tijd één is. In zijn jeugd leeft men in de toekomst. In de ouderdom in de herinnering. Veranderd is er niets, men blijft dezelfde. Mijn zeventigste verjaardag was voor mij een mijlpaal waar ik een heel leven naar toe geleefd heb. Het is de Bijbelse leeftijd, de spanne tijds, die God ons gegeven heeft, wanneer Hij ons genadig is. Wat daarna komt is een geschenk. Een extra dat in dankbaarheid aanvaard moet worden. Het verleden werd op die dag afge - sloten, de toekomst opgezegd. Blijft het heden, iedere dag opnieuw, dat geplukt moet worden en waarvan het geschenk ten nutte gemaakt. Het is mijn voornemen om dat intensief te doen en wel door te pogen de ervaring van een rijpe volle mensenleeftijd in dienst te stellen voor de continuïteit van de kunst en met name van de opera. Alleen daaraan zullen mijn resterende krachten en dagen gewijd zijn. En daarom tot besluit: 'Merce diletti amici; a tanto amor merce'. Verdi: Ernani.

Literatuur: Esultate. Uitgave van de Limburgse Opera Vereniging Derde jaargang no 4, blz 5-6. 1980-1981.

Eronato. Uitgave van de Stichting Opera Limburg. Derde jaargang no 2, blz 3-5. 1982-1983.


Leo Riemens

Aanbeden en verguisd?

Steeds weer keren mijn gedachten terug naar die tijdloze uren die ik in het gezelschap van Leo Riemens mocht doorbrengen. Ik zie het statige herenhuis aan de Hubertuslaan 47 te Maastricht, waar hij met zijn familie sedeert het begin van de jaren '60 woonde. De regalen met talloze opera-opnamen, waar hij met zijn fenomenaal geheugen blindelings de weg in wist te vinden. Je hoefde met hem maar te praten over een werk van Verdi of n'importe welke operacomponist en hij onderhield je de hele avond met zijn befaamde causerieën over het gekozen onderwerp en sleepte er een heel scala van welhaast vergeten zangers bij. Zijn geheugen was zo groot dat hij iedere zanger over wie hij in zijn 'Sängerlexikon' had geschreven, wist te plaatsen. En wel zo, dat hij direct de hele biografie van de betreffende artiest kon oproepen. Deze wederwaardigheden lardeerde hij dan met de opnames van de vocale kunstenaar en hij had hierbij geen ingewikkeld archivarisch systeem nodig. Kwiek als een jongeling stevende Riemens op de rekken af en haalde zonder mankeren de gewenste plaat te voorschijn uit de staketsels vol met duizenden opnamen.

Zangers met persoonlijkheid


Over het verzamelen van deze prachtige voorraad van historische stemmen zegt Leo zelf in 'Uren der Zangkunst', uitgave Bezige Bij, 1954, op blz. 49: "Het verzamelen van oude, historische grammophoonplaten - een vorm van geluknastreving, die voor weinige uitverkorenen is weggelegd en die door de philistijnen met minachting en leedvermaak wordt beschouwd - is tenslotte niets anders dan het verzamelen van souvenirs van sterke persoonlijkheden. Indien men een redelijk goed gezongen en perfect opgenomen plaat van iedere willekeurige aria wil hebben, dan zal een moderne opname veel meer voldoening schenken dan de primitieve en zwakke echo uit het verleden. Maar geen moderne opname kan ons de persoonlijkheid terugbrengen van een Melba, een Caruso, Chaliapine, Farrar, Sarasate, De Pachman...'

Operajournalist Riemens was zo geladen met kennis en een uitgesproken artistieke voorkeur, die hij niet onder stoelen of banken stak, dat hij af en toe wel geleek op een eeuwig stromende fontein van culturele informatie. Ik zou jaren nodig gehad hebben om al zijn wetenschap auditief en visueel in me op te nemen.

Eenling


Terwijl ik af en toe bij de familie aan huis kwam, viel mij op dat Leo ook in gezinsverband als eenling zijn weg ging. Ik bedoel hiermee dat m.i. zijn vrouw en kinderen niet zeer betrokken waren bij zijn werk als opera - journalist en discotecaris. Om met de woorden van Folkert te spreken, de enige zoon van Riemens: "In het ouderlijk huis leek het vaak een oordeel van jewelste. Ik draaide op de bovenste verdieping keihard rockmuziek, terwijl pa op de middelste verdieping zijn best deed om mij met klassieke muziek te  over - stemmen. Dr. K.J. Kutsch, de man met wie Riemens samen gestalte gaf aan het wereldvermaarde 'Sängerlexikon' zegt hierover het volgende: "Sein und unser Gebiet ist eben schwierig zu erfassen, und die Familie nimmt daran zumeist nur ganz an der Peripherie Anteil. Das ist fast überall so".

Riemens was reeds als correspondent van 'De Telegraaf' met pensioen gegaan, toen ik contact met hem kreeg. Hij kwam op mij over als een groot kind, dat maar al te graag zijn speelgoed  deelde met anderen. Op latere leeftijd kreeg hij hiertoe wederom ruimschoots de kans op het moment dat de nieuw - bakken Limburgse Opera Vereniging (LOV) hem uitnodigde als artistiek medewerker zijn diensten te verlenen. De LOV werd in 1978 opogericht door enkele operafanaten. Ik werd gevraagd om de redactie van het nieuwe operablad 'Esultate' op mij te nemen en voldeed aan deze wens, totdat andere werkzaam - heden mijn aandacht vroegen. Mede door de inbreng van Riemens kreeg dit provinciale blaadje al snel de allure van een hoogstaand opinieblad. Later verleende Leo zijn medewerking wederom aan een andere operastichting Eronato, die uit de LOV was voort - gekomen. Deze liaison is nooit gelukkig geweest. Na een bijeenkomst die volgens weduwe Riet Riemens onaangenaam verlopen was, gevoelde Leo zich niet wel. Hij klaagde erover dat zijn avondborreltje niet goed gevallen was. Riet die over een niet te stuiten optimisme beschikte, raadde haar man aan om de hele zaak 'aan de wilgen te hangen' en zich van negatieve opmerkingen niets meer aan te trekken. Na hem met deze woorden getroost te hebben, ging zij met de hond een blokje om. Bij haar terugkomst vond zij het ontzielde lichaam van Leo terug, vooroverhangend tegen zijn werktafel. Zo stierf Leo Riemens in het harnas op deze tragische 3 april van het jaar 1985.

Mijn indruk van Leo Riemens als dat van een groot kind, heb ik bevestigd gezien door zijn vrouw Riet Riemens-Hendriks. Zij werkte in 1952 als 16-jarige in de huishouding van de familie Riemens te Zevenbergen. Vader Riemens had bij zijn leven een praktijk als huisarts en Leo woonde tot de dood van zijn ouders bij hen in. Een goede dag was de hulp bezig de vloeren te schrobben, toen de 42-jarige Leo op haar afkwam en de historische worden sprak: "Rietje, wil je met mij trouwen?". Op deze zo direct geuite hartenkreet antwoordde de jeugdige Riet gevat: " Als je met mij wilt trouwen, mijnheer Riemens, moet je daartoe maar toestemming vragen aan mijn ouders. Je weet waar ze wonen." Zo toog Leo naar huize Hendriks en won meteen het hart van Rietjes ouders, die graag hun dochter weggaven aan deze artsenzoon. De familie Hendriks uit de Tulpenstraat wist in ieder geval een van de dertien kinderen alvast goed geborgen voor de toekomst.

Voor zover ik het kan overzien en het mij überhaupt aangaat, is deze verbintenis gelukkig geweest. Daarvan kon iedereen zich overtuigen die het paar zag. Ook foto's en schilderijen tonen Riet en Leo in hun aanhankelijkheid naar elkaar. "Leo was een groot kind, dat zijn eigen schoenveters nog niet kon samenbinden en nooit geleerd heeft hoe hij een das diende te strikken. Zijn cravatte was altijd voor- geknoopt. Wij zijn bij elkaar gebleven zoals we het elkander in 1952 beloofd hebben: tot de dood ons scheidt", luidden de woorden van Riet Riemens-Hendriks. Misschien waren Riet en kinderen niet zo geïnteresseerd in het werk van Leo zoals hij zich in zijn hart gewenst zou hebben. Maar wat doet het ertoe wanneer liefde zoveel goed maakt?

De wil van een verzamelaar


Weinig bronnen

Meer dan 15 jaar na de dood van Leo Riemens ontving Riet Riemens mij als een oude bekende en stond me voor haar nieuwe flatje met open armen op te wachten. Een moederlijke zoen werd spontaan op beide wangen gedrukt en vervolgens mocht ik haar woning betreden, waar veel maar niet alles nog herinnerde aan de tijd met Leo. Ik bracht een aangename middag door met een aardige vrouw, die ondanks tegenslagen blaakte van vertrouwen in de toekomst. Helaas bleek er weinig over te zijn waar ik als geïnteresseerde onderzoeker houvast aan zou hebben. Aangezien Leo naast zijn herenhuis geen geldelijke middelen had achtergelaten, was Riet genoodzaakt om de unieke verzameling stomme films, foto's en de woning te verkopen. Dit deed ze trouwens op dringend verzoek van haar gestorven eega. Hij drukte zijn vrouw op het hart om de verzamelingen te verkopen en nooit ofte nimmer weg te geven aan een museum. De reden daarvoor lag niet alleen in het geldelijk gewin. Leo zag zichzelf als een verwoed verzamelaar en als zodanig wilde hij dat de collecties in handen van anderen overgingen, die net zo gedreven waren als hij. Een laatste wil waarvoor respect moeten worden opgebracht. Met de duizenden platen wist Riet Riemens-Hendriks geen raad en vroeg onder andere de gemeente Maastricht of zij geen belangstelling had. De gemeente wees het aanbod af.

Centrale Discotheek

Weduwe Riemens nam een kloek besluit en kwam in contact met de Centrale Discotheek aan de Mauritsweg 4 te Rotterdam. Samen met Rob Maas, directeur van deze instelling, werd in 1989 de 'Leo Riemensstichting' opgericht. De unieke verzameling platen met oude opera's en opnames van zangers uit het verleden, die tot een van de grootste privé-collecties ter wereld behoorde, werd ondergebracht bij deze instelling. De doelstelling van de stichting behelst o.a. het uitlenen van de platen aan musici, zangers en operaliefhebbers Men kan zich in gemoede afvragen of dat nu wel zo een wijs besluit is geweest. De platen lijden tenslotte bij iedere keer dat ze worden afge - luisterd en wie geeft de garantie  dat de lener goed met het dit unieke materiaal omgaat? Ten tweede vraag ik mij af wie er nu werkelijk baat bij heeft dat deze verzameling in Rotterdam is ondergebracht? De inwoners van de havenstad, zeker! Iedereen weet toch dat het publiek met belangstelling voor deze opnamen, niet noodzakelijk in de Randstad hoeft te wonen?

Het schijnt dat de stichting toch is terug gekomen op het uitlenen, of dit nooit heeft toe - gepast. Geïnteresseerden kunnen de lp's bezichtigen ter plekke. Het aantal platen is gesteld op 6400 stuks.

De vermelding van de aantallen varieert sterk, zoals u in navolgend verslag zult kunnen lezen.

Riet Riemens heeft in ieder geval gezorgd dat de enorme verzameling op een plaats terecht kwam, waar deze goed bewaard wordt en in die zin heeft zij het juiste besluit genomen. In het voorjaar van 1993 werd Machteld van de Putte, studente Muziekweten - schappen, door een medewerker van de Centrale Discotheek benaderd om een stage te vervullen, die de inventarisatie en catalogisering van het vocale gedeelte van de Riemens-collectie zou beslaan. De begeleiding van deze stage lag in handen van H. Janssen namens de Centrale Discotheek en van Prof. dr. P.M. Op de Coul namens de universiteit.


Stageverslag Riemens-Collectie

Riet Riemens -Hendriks stierf helaas enige jaren nadat wij elkaar getroffen hadden. Ze heeft het boek gelukkig nog kunnen ontvangen. 

Uit dit verslag van Machteld van de Putte dd. 14-02-1994 van het instituut Muziekwetenschappen, komt naar voren dat de Riemens-collectie bestaat uit meer dan 12.000 vocale langspeelplaten. De langspeel - platen vallen onder de stichting, terwijl de 78-toerenplaten 'zich op verschillende andere plaatsen bevinden'.(!) Zo kwam men tot de bevinding dat het geschatte aantal aan de hoge kant was. In werkelijk - heid beslaat de totale vocale collectie die onder de Riemensstichting valt, uit 8352 langspeelplaten. De opdracht van Machteld van de Putte was het verder inventariseren en catalogiseren van het vocale ge - deelte van de Riemenscollectie. Meerdere mensen hadden reeds voor haar aan dit archief gewerkt. Haar voornaamste taak bestond er uit om het resterende gedeelte van nog niet verwerkte lp's te voorzien van titelnummers en bijbehorende barcodenummers en om deze platen met de beschikbare informatie in te voeren in het bestand van de klassieke catalogus van de Centrale Discotheek.

Machteld van de Putte heeft zich goed van haar taak gekweten; dat blijkt wel uit de technische informatie van haar stageverslag, waarmee ik de lezer verder niet wil vermoeien. Een guitige opmerking aangaande de stage problemen wil ik u niet onthouden: "Opvallend in het algemeen is de tijdnood van de medewerkers bij een organisatie als de Centrale Discotheek. En natuurlijk kennen de lopende zaken dan nog een grotere prioriteit dan een 'stilstaand' opgeslagen archief. Alle medewerkers zijn van goede wil, maar een zeker doorzettingsvermogen voor een medewerker aan de Riemens-collectie kan geen kwaad...".

Het doel van Machteld's stage werkplan was om de catalogisering voort te zetten, zodat de collectie uiteindelijk voor uitlening beschikbaar kon komen (!) Haar taak bestond daarin om elke lp een titelnummer te geven en in te voeren in de catalogus met als volg - ende stap een werkelijke ontsluiting van de collectie door middel van uitgebreidere catalogusbeschrijving.

Pas daarna kon door de Centrale Discotheek onder specifieke voorwaarden uitgeleend gaan worden. Uit deze laatste opmerking blijkt wel dat de Centrale Discotheek niet 'zomaar' lp's uitleent en dat de lener aan bepaalde eisen moet voldoen. Ik blijf me echter afvragen of deze eisen beschadiging van lp en hoes ooit kan voorkomen. Het blijkt nu wel uit de website van de Discotheek/Muziekweb dat uitlening geschrapt is. ( Dan wel in zeldzame uitzonderingen voorkomt).

Het strekt Machteld van de Putte tot eer dat zij haar stage ruimer heeft opgevat dan voorzien. Tijdens het inventariseren vond zij verschillende bijzondere langspeelplaten met zeldzaam repertoire of met een speciale opdracht aan Leo Riemens. Zij heeft deze platen vervolgens geselecteerd omdat die haars inziens bijdragen aan het unieke karakter van de collectie.

Uit dit verslag blijkt met hoeveel accuratesse men in de Centrale Discotheek te werk is gegaan bij het catalogiseren van de immense collectie. Het rapport is uit 1994 en wij zijn inmiddels bijna een kwart eeuw verder. Tijdens een telefonisch gesprek met directeur Rob Maas van de Centrale Discotheek in het voorjaar van 1998, blijkt dat de catalogisering zo goed als afgerond is. De opname van het geheel in een groter bestand was op dat moment nog niet mogelijk, vanwege gebrek aan geld. Met het uitlenen  van de platen uit de Riemens-collectie is de Centrale Discotheek echter uiterst terughoudend. Het gebruik van deze geluidsdragers blijft waarschijnlijk beperkt tot een kleine kring van vakbroeders die bij de instelling bekend zijn.

Zo: ik wil benaderukken dat mijn zoektocht naar de persoon Leo Riemens niet aan een standaard wetenschappelijk onderzoek voldoet. Dat is ook helemaal niet de bedoeling. Het materiaal dat mij ter hand is gesteld, is weinig en het kost de grootste moeite om een vorm te vinden waarbinnen de informatie gestalte kan krijgen. Gaat u maar eens na: we hebben te maken met een figuur die de ouderen onder ons zich wellicht kunnen herinneren. Welke mening men ook paraat heeft, velen kennen Riemens als radiojournalist, schrijver en tv-recensent. Toch ontbreekt het ons aan informatie; ondanks zijn enorme publicitaire bedrijvigheid, resteren slechts 2 archief - doosjes met brieven van voornamelijk luisteraars naar 'Uren der Zangkunst' en reacties op Leo's recensies in De Telegraaf. Verder een kist met wat foto's uit het familiealbum, enige boeken en verschillende tapes met lezingen. Al deze zaken zijn naderhand weer teruggeven aan Riet Riemens-Hendriks, op wat foto's na die ze niet meer behoefde.

Aan de hand van de brieven van De Telegraaflezers kan toch een bepaalde kant van Riemens' visie op de gebeurtenissen om hem heen belicht worden. Deze brieven komen op de website niet voor: het zou teveel ruimte in beslag nemen; te meer daar er nog een extra website aan de autobiografie van Leo Riemens gewijd gaat worden! Uiterst  interessant leesvoer, overigens. Wellicht kan er in de toekomst nog een (gratis) website aan deze brieven besteed worden? Wie weet?

Een andere interessante bron voor wellicht een wakkere student musicologie is het historisch archief (afdeling radio) van de publieke omroepen waar tal van opnamen bewaard liggen waar Riemens zijn mede - werking aan heeft verleend.

Stomme verbazing

Tot mijn stomme verbazing werd ik ooit in het verleden tijdens een telefonisch gesprek met de N.A.A. aan de Sumatralaan 45 te Hilversum er op gewezen dat een inkijk in de archieven Hfl. 147,- per uur zou gaan kosten! Men verbond mij door met het hoofd van de afdeling, een zekere manager sales (!), die mij kort besloten liet weten dat de toegang tot de archieven aan privé-personen geweigerd werd! Zo wordt in een maat - schappij die alleen nog maar kijkt naar 'wat 't schuift', het inzien van belangrijk historisch materiaal wel extra bemoeilijkt!

De vraag rijst nu: welke andere informatie is er nog te betrekken over een figuur die één van de grootste opera-platen-verzamelaars ter wereld was; veel over opera en zangers geschreven heeft en met zijn uitspraken menigeen wist te winnen en anderen tegen de haren instreek? Je kunt zijn boeken lezen en dankzij internet en de websites van tweedehands boekwinkels zo nu en dan een uitgebreide uitgave van het 'Groot Operaboek', 'Uren der Zangkunst', de 'Callas biografie' en de vertaalde 'Ybarra biografie van Enrico Caruso' aanschaffen. Het napluizen van 'De Telegraaf' archieven in de Koninklijke Nederlandse Bibliotheek is ook een optie. Er lopen helaas nog maar weinig mensen rond die Leo Riemens nog van nabij hebben meegemaakt en een daadwerkelijk verslag kunnen leveren over zijn leven én werk.

Binnen de mogelijkheden die een beperkt onderzoek naar het leven en werk van de operajournalist ons biedt, lag nog een bezoek besloten aan dr. K.J. Kutsch, met wie Leo de enorm uitgegroeide 'Sängerlexikon' heeft samengesteld.



Samenwerking met dr. K.J. Kutsch

 Leo Riemens in de hoedanigheid van medewerker van 'De Telegraaf' tijdens een persconferentie op 16 januari 1968 te Hannover, met naast hem dr. Gerd Schöttler, technisch management Deutsche Grammophon.


Dr. K.J. Kutsch uit het Duitse grensplaatsje Gangelt met wie ik een zeer leerrijke en aangename briefwisseling onderhield, is in het 'Hauszeitschrift des Saur Verlags München' uitgebreid ingegaan op het ontstaan van de unieke 'Sängerlexikon' Deze verhandeling vertelt precies hoe Kutsch en Riemens elkaar ontmoetten en in de loop der jaren dit monument vorm hebben gegeven. Het lijkt me het beste om 'Die Geschichte des Grossen Sängerlexikons' van de hand van Karl Jozef Kutsch hier verkort weer te geven.

Sängerlexikon


'1952 eröffnete ich eine Landarzt-Praxis in einem abgelegenen Dorf an der Deutsch-holländischen Grenze nördlich von Aachen...und begann Schallplatten von bedeutenden Sängern zu sammeln...Mich interessierten nun aber auch die persönlichen Schiksale dieser zum Teil längst verstorbenen Sänger...kurz: ihre Biographie. So begann ich damit, biographische Daten über bekannte Sängerinnen und Sänger zu sammeln. Von selbst wurde der Kreis immer weiter gezogen, denn es tauchten immer wieder neue Namen auf, und aus der einen Biographie ergaben sich Hinweise auf weitere Biographien von weniger bekannten Künstlern. Gerade bei diesen spürte ich bald, wie wenig über sie im algemeinen Bewusstsein erhalten geblieben war, und auch, dass es an der Zeit war, das, was sich ermitteln liess, festzuhalten, damit es nich auch noch verloren gehen sollte. Zu dieser Zeit gab es eine angesehene holländische Schallplattenzeitschrift  'Luister' in der Leo Riemens sehr kompetente Artikel über historische Schallplattenaufnahmen bedeutender Sänger veröffentlichte. In einem solchen Artikel bedauerte er, dass von dem deutschen Bassisten Lorenz Corvinus keine Schallplattenaufnahmen existierten. Ich schrieb ihm darauf, das es sehr wohl solche Aufnahmen gäbe, ja, dass ich eine davon in meinem Besitz hätte. Daraus entwickelte sich eine Korrespondenz, und schliesslich besuchte ich ihn im Den Haag. Das war im Sommer 1958. Dabei stellte sich heraus, dass Leo Riemens bereits seit langer Zeit Biographien von Sängern gesammelt hatte, allerdings nur von solchen, deren Stimmen durch Schallplattenaufnahmen dokumentiert waren. Wir beschlossen das gesammelte Material miteinander zu kombinieren und zu einheitlichen Biographien zusammenzufassen.

...[Der} Lektor, dr. Helmut Bender [der Francke-Verlag Bern], war von der Arbeit sehr angetan und machte Leo Riemens und mir den Vorschlag, die Sammlung von Sängerbiographien in Buchform herauszugeben. Der Francke-Verlag brachte darauf 1962 in seiner Sammlung Dalp das erste Sängerlexikon unter dem Titel K.J. Kutsch/Leo Riemens: Unvergängliche Stimme/Kleines Sängerlexikon heraus. Es müsste sich in Umfang und Format der Sammlung Dalp anpassen und enthielt Kurzbiographien der bedeutendsten Sängerinnen und Sänger, soweit deren Stimmen durch Schallplatten dokumentiert waren.

1965 kam eine zweite, erheblich erweiterte Auflage, immer noch im Rahmen der Sammlung Dalp heraus, die aber ebenfalls ausschliesslich Biographien von Sängern enthielt, von deren Stimmen Schallplatten vorhanden waren.

Es wurde in der folgenden Zeit der Wunsch geäussert, diese Sammlung von Sänger-Biographien zu erweitern. Da dies jedoch im Rahmen der Sammlung Dalp nicht zu verwirklichen war, entschloss sich der Francke-Verlag 1975 zu eine Neu-Ausgabe der 'Unvergänglichen Stimmen' in einem grosseren Band, dessen äusseres Format sich bereits von dem bisherigen der Sammlung Dalp unterschied. Immer noch galt aber der Grundsatz, dass der Begriff 'Unvergängliche Stimmen' dahin interpretiert wurde, dass man nur Biographien von dokumentierten, und damit in gewisser Hinsicht nachprüfbaren Stimmen aufnahm. Zur aktualisierung des 1975 veröffentlichten Hauptbandes kam in 1979 ein kleiner Ergänzungsband heraus, der neben Ergänzungen und Korrekturen zum Hauptband auch eine Vielzahl 'neuer' Biographien enthielt. Obwohl die bis dahin erfolgten Publikationen auf grosses Interesse stiessen, wurde immer lauter der Wunsch vorgetragen, ein Sängerlexikon zu publizieren, in dem alle bedeutenden Sänger biographisch erfasst werden sollten, ohne Rücksicht darauf, ob es von ihren Stimmen Tondokumente gab. Damit sollte sich vor allem auch eine Erweiterung des Werks in Epochen verbinden, in denen es die Möglichkeit der Tondokumentation überhaupt noch nicht gab...Leo Riemens, der seine Lebensarbeit weitgehend der Schallplatte gewidmet hatte, war nur schwer zu bewegen, dieser neuen und in mancherlei Hinsicht ganz anderen Form des Lexikons zuzustimmen, willigte aber schliesslich doch ein. Während der Vorbereitungen zu Herausgabe dieser neuen Sänger-Enzyklopädie starb Leo Riemens ganz plotzlich am 3. april 1885. Er hat die Veroffentlichung des 'Grossen Sängerlexikons' nicht mehr erlebt. In den folgenden zwei Jahren konnte ich die Arbeit an dem nun zweibändigen Lexikon abschliessen, das jetzt den Titel 'Grosses Sängerlexikon' enthielt und über 7000 Biographien bedeutender Sängerinnen und Sänger vom Ausgang des 16. Jahrhunderts bis in die Gegenwart enthielt. Im Mai 1987 wurde das Lexikon im Rahmen eines Pressekonferenz im Stadttheater von Bern dem Publikum vorgestellt.

Auch jetzt zeigte sich nach zwei Jahren ein bedarf nach einer Erweiterung des Werks. So kam es zur Publikation eines grösseren Ergänzungsbandes, der rund 200 'neue' Biographien und viele Ergänzungen und Korrekturen zu den Artikeln der beide Hauptbände enthielt. Inzwischen was der Francke-Verlag Bern, in den grösseren K.G. Saur Verlag München aufgegangen, der...Ende 1990 den Ergänzungsband herausbrachte. Durch den Verlagswechsel konnten jetzt die umfangreichen, auf Microfiches publizierten Biographischen Archive des K.G.Saur Verlags in die weitere Ausgestaltung des Lexikons einbezogen werden. Damit wurde Quellenwerke entschlossen, die sonst überhaupt nicht oder nur unter grossen Schwierigkeiten und mit erheblichen Zeitaufwand hätten benutzt werden können...Im Dezember 1993 [wurde] denn ein zweiter Ergänzungsband zum Lexikon herausgebracht. 'Das Grosse Sängerlexikon' umfasst jetzt in zwei Haupt-und zwei Ergänzungsbanden über 12000 Sänger-Biographien, dazu entsprechende Ergänzungen und Korrekturen. Es ist damit weltweit mit grossen Abstand das umfangreichste Lexikon auf diesem Gebiet, auch im Vergleich mit ähnlichen Werken aus früheren Epochen".

In de tussentijd is het werk uitgegroeid tot maar liefst 7 banden met biografieën van 18.760 zangers en zangeressen, onder de redactie van Hansjörg Rost.

Conclusies

Uit het voorafgaande kunnen enkele zeer belangrijke conclusies getrokken worden. Het stageverslag van Machteld van de Putte inzake de archivering van de Riemenscollectie, onder- gebracht in de Centrale Discotheek te Rotterdam spreekt met recht over : 'een van de grootste privécollecties op het gebied van opera ter wereld'. Uit het artikel van dr. K.J. Kutsch is bovendien op te maken dat Leo Riemens aan de bakermat heeft gestaan van het grootste en meest omvangrijke biografische naslagwerk over zangers, dat ooit het daglicht heeft gezien. Dan spreken we nog niet over het feit dat Leo Riemens een zeek bekend en onderlegd auteur en criticus was op het gebied van de opera en tevens een respectabel archief zwijgende films en uniek fotomateriaal bezat. Overbekend zijn diens radio-uitzendingen  'Uren der Zangkunst'. Hij was buiten kijf een autoriteit op het gebied van oude zangstemmen. Op de radio-uitzendingen volgde al gauw de uitgave van het boek 'Uren der Zangkunst'. Het 'Elseviers Groot Operaboek' beleefde de nodige herdrukken, totdat de uitgever meende dat dit werk niet meer 'up-to-date' was. De rechten werden aan Riemens teruggeven en Uniepers gaf nadien dit naslagwerk in aangepaste vorm uit. In een brief, gericht aan de heer de Roo (Nederlandse Operastichting?), zonder datum en zonder vermelding van adres, teruggevonden in het overblijfsel van Riemens'correspondentie, lezen we het volgende:



Aan het lijntje...

...Wat de auteursrechten betreft [Groot Operaboek]: de officiële brief van Elsevier-Focus waarin het exclusieve exploitatierecht van het Groot Operaboek aan mij [ aan mij' met pen in Riemens' handschrift toegevoegd aan de overigens niet ondertekende brief] werd over - gedragen, was gedateerd 8 Februari 1980. In feite echter had Elsevier al afstand van het boek gedaan toen het besloot het te vervangen door hun nieuwe coproductie met Montadori, hetgeen reeds van December 1978 dateert. Men heeft mij daarna een jaar aan het lijntje gehouden, zonder te reageren op mijn voorstel het bestaande boek uit te breiden met 150 verdere opera's, eventueel in de vorm van een supplementair deel..."

Deze brief is zonder twijfel getypt op de typmachine van Leo Riemens; daarvoor is genoeg vergelijkend materiaal voorhanden. Dit niet ondertekende velletje A4 lijkt, gezien de doorhalingen en veranderingen een eerste opzet van een brief te zijn. ( Brongegevens zijn aan weduwe Riemens-Hendriks geretourneerd in 2004).

Belangrijker is te weten dat Riemens wel degelijk inzag dat zijn 'Groot Operaboek' onderhevig was aan uitbreiding met andere werken. Hij wilde zelfs een supplement uitbrengen met 150 'nieuwe opera's'... Dit plan paste waarschijnlijk niet in de kraam van Elsevier, indien we geloof hechten aan de woorden van de schrijver.


Spannend verloop

We zijn nog niet aan het einde  van onze berichtgeving over het 'Groot Operaboek'. Dit dankzij de oplettend - heid van Machteld van de Putte en haar stageverslag (14-02-1994) over de Riemenscollectie in de Centrale Discotheek te Rotterdam. In het volgende hoofdstuk 'Riemens en zijn bewerkers' citeer ik het hoofdstuk 'Leo Riemens versus Peter van der Spek' uit het verslag van Machteld van de Putte.

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin